Dagen zonder haar (2024)
J: ‘k heb niet de juiste dingen, de juiste nageltjes.
Dus ik ga het nu effe zo doen.
Oké.
11, 12, 13, 14.
M: Ik wou dat mijn vriendinnetjes er nu waren.
J: Schatje, ze gaan straks komen, en ze gaan er lang genoeg zijn, dus… Geen zorgen.
Zit mijn haar goe?
M: Wa?
J: Is mijn haar goe? Of is mijn staart niet mooi?
(Merel legt haar goed)
(Merel geeft kus)
M: Sorry dat het een koekzoen was hé.
J: Een koekzoen?
Oh, ’t is geen goeien hamer. Hij is veel te zwaar.
16, oké. 17, 18, 19, 20.
M: Welke nageltjes zijn het mama?
J: ’t Zijn nu zo andere nageltjes, maar ja ’t is niet erg.
Ik vraag mij af eigenlijk, of ik ze er nie gewoon kan in drukken…
Ja, ‘k heb zelfs den hamer nie nodig, zalig! Da ga super snel gaan zo.
M: Waarom niet?
J: Wel ’t zijn andere nageltjes en ik kan ze er gewoon in duwen.
Joost Andrie-ies?
M: Maar dan moet je heel die kalender afmaken?
J: Ja, maar da’s nie veel werk, ’t zijn de laatste rijtjes, kijk.
Ai, ’t doet toch pijn. Wil je mij de hamer nog eens geven?
M: U-huu
J: Danku.
M: Waarom?
J: ’t Is toch een beetje moeilijk met mijn duim.
28 november. 25, 26, 27, 28.
M: Maar bij mijn arm moet je wel een beetje voorzichtjes zijn hé.
J: Euh, en dan… November. Hoeveel dagen heeft dat november, euhmmm dertig. 29, 30. En dan is’t 1 december.
M: Op!
J: Kijk, ’t is de laatste maand al.
Al uw koekjes zijn op?
M: U-huu
Mama?
J: Ja?
M: Alles wat wit is, mag je op daar, mag je daar op zitten?
J: Ja, maar geen vuile voeten op.
M: En euhm, vuile poep?
J: Ook nie.
M: Mijn poep is nie vuil, fioew. Dan word ik niet gestraft.
J: Och…
M: Mama?
J: Ja?
M: Eigenlijk hé, wil ik naar huis.
J: Ja ik snap het maar we gaan één iets doen voor mama, en straks is heel de dag voor jou. Oké?
M: En voor mijn vriendinnen.
J: Ja. Dit moet… Mama moet ook een beetje werken soms hé.
M: Oké. Wil je keer kijken of mijn voeten nu bananenvoeten zijn?
J: Ja, ze zijn bananenvoeten.
M: Ohhh, had ik zelf nog niet gezien.
J: Neeneenee, niet op mij leunen.
M: Sorry liefje.
J: ’t Is al moeilijk om het hier recht te houden.
M: Mag ik hier op?
J: Ja, zie maar da ge nie valt gewoon.
M: Ik durf er nie meer af.
Mama, ik durf er niet af.
J: Acht.
Gaat er af.
Negen.
M: Tien, elf, twaalf.
J: Tien, elf, twaalf.
Dit is jouw verjaardag.
M: Huh? Elf, twaalf?
J: 12 december.
M: Ben je nu mijn verjaardag aan’t maken?
J: Ja, dat is jouw verjaardag.
M: Tgaah, dan moet je daar wel een party bij schrijven hé. Want het is dan nu mijn verjaardag.
Happa birthdaay…
J: 14, 15, 16, 17, 18 onder de 28.
M: En nog, nog een keer slapen… en dan komen mijn vriendin - tjes - blij-ven - sla-pen.
Mama? Mama?
J: Schatje? Ja?
M: Heb je dat gehoord mijn echo?
J: Echooo!
M: Haa jaa da’s jouw echoo! Echoo!! Papaa? Tujduj. Mamaa? Jij bent mijn liefste schat ke da eej aa ooe aaa (hoest hoest hoest).
Haa… haa… hahaha haaa… Mondje toe.
Oogjes slapen. Krrrraaa… Shaaaa… Tuuuuu.. Slaaap… Heeell…
Mama is mijn baby’tje.
J: Merel, alé alsjeblief, laat da keer staan.
Kijk, we zijn er bijna, da’s al 2 dagen voor Kerst dat we zijn.
M: Mama, wanneer is het Ot zijn verjaardag?
J: Dat weet ik niet schat, ik weet dat niet vanbuiten welke dag dat dat is.
M: Op yoga kamp!
J: Ja, en da briefje hangt hier niet op, want op yogakamp was je bij mij. En de briefjes zijn alle dagen da je nie bij mij was, snap je? Alle dagen da je bij papa was vandejaar, zijn al die witte briefjes. De dagen dat ik jou niet kon zien.
M: Ohhhh, veel dagen.
J: Daarom hangen die voor jouw gezichtje hé. Omdat ik jou niet kon zien. Snap je?
M: Ja. En als ik bij jou ben? Welke briefjes hangen er dan op?
J: Dan hangen er geen briefjes, omda je dan bij mij bent, en dan zie ik jou wel. Dus dan ben je nie bedekt. Snap je? Dat is een beetje het ideetje achter deze foto, achter dit werkje.
M: Dan moet je alle nageltjes er uit halen.
J: Daar heb ik er gewoon geen gestoken schatje. Kijk, hier was mijn verjaardag, dan was je bij mij hé. En hier is Kerstdag, dan was je ook bij mij.
M: Daar moeten geen briefjes?
J: Nee, daar moeten dus geen briefjes.
M: Dan zie je wel mijn jurk, haha.
J: Zo, allerlaatste…
M: Op mijn verjaardag was ik bij jou hé.
J: Ja, enkel ’s ochtends hé.
M: Ja…
J: Zo, voila, we zijn klaar.
M: Oh ma er hangen er nog boven veel. Was ik toen misschien bij jou?
J: Kom je even mee met mij, naar hier?
M: Waarom?
J: Omdat ik de video nu ga stoppen, kijk.